« Terug naar Browse

Justicia pectoralis Jacq.

Lokale Namen: tonkawiwiri1, papawiwiri2, man/uma pawintiwiri2 (Sr), kumaruballi1 (Ar), tone uwíi3 (Au), papá uwíi2, töne uwíi3 (Sa).

Foto 1 van Justicia pectoralis Jacq.

Illus. door: H. Rypkema

Categorie: ACANTHACEAE

Naam Betekenis: 1) naar de tonka boon (Dipteryx odorata), vanwege de geur; 2) Papa verwijst naar

Beschrijving

Kruid, rechtopstaand of kruipend, tot 50 cm hoog. Stengels geribd, dun, wortelend aan de verdikte knopen. Bladeren tegenoverstaand, variabel van vorm, eirond of lancetvormig, 4-12 x 0,5-2,5 cm, voet afgerond of spits, punt spits of toegespitst; bovenkant donker groen, onderkant licht groen. Bloeiwijze een eindstandige aar. Bloemen klein, zittend, wit met paarse vlek jes. Doosvrucht met 4 lensvormige zaden.

Details

  • Voorkomen: af en toe voorkomend langs bos paden, rivieren en kreken, ook in stadsparken
  • Verspreiding: van Zuid Mexico tot Paraguay en het Caraïbisch gebied.
  • Domesticatie: wild, soms aangeplant op erven, nu minder vaak dan voorheen.
  • Commercieel Gebruik: regelmatig te koop op de Vreedzaammarkt in Paramaribo en in Surinaamse kruidenwinkels in Nederland.

Toepassing

In Suriname onderscheidt men twee ‘soorten’ pawinti wiri: een mannelijke vorm met rondere blaadjes en een vrouwelijke vorm met lancetvormige blaadjes. Hoewel beide vormen apart worden verkocht, wordt er in recepten nauwelijks onderscheid gemaakt. Een thee van een gedroogde plant op een liter water wordt gedronken tegen nieraandoeningen. Een afkooksel van vers of droog blad met een paar handen vol blaka uma bladeren (Cordia curassavica) en zeven kalebasbladeren (Crescentia cujete) op 1,5 liter water wordt in plaats van water gedurende de hele dag gedronken tegen dysenterie. Een thee van vijf bladeren op een kopje water en wat citroengras (Cymbopogon citratus) wordt drie maal daags ge - dronken tegen verkoudheid, hoest en bronchitis (Sedoc, 1992; Stephen 1978; Heyde, 1987). <br><br> Saramaccaners drinken de thee van dit kruid tegen hart - kwalen, hoge bloeddruk, maagpijn, darm klachten en te frequente menstruatie. De thee wordt soms gekookt met kwa sibita (Quassia amara), markoesablad (Passi flora spp.) en luisawiwiri (Eclipta prostrata). Op een steen fijngewreven blad wordt vermengd met warme kokosolie en ‘s ochtends en ‘s avonds gemas seerd op verstuikte of gekneusde ledematen, tot de pijn is verdwenen. Bij hoofdpijn en flauwvallen wor den fijngewreven blaadjes op het voorhoofd gelegd. Het sap van in een zak doek uitgekne pen blaadjes wordt in ontstoken ogen (‘oogvirus’) gedruppeld. Pawinti wiri geurt zowel in verse als gedroogde staat sterk naar coumarine, een kaneel-achtig aroma. Saramaccaners in Pikin Slee wrijven de fijngemaakte bladeren onder hun armen tegen zweet geur (van ’t Klooster, 2009). <br><br> Een kruidenbad van Justicia pectoralis wordt aangeraden bij duizeligheid. Gekookt met knopowiwiri (Hyptis lanceolata) en makamaka (Lantana camara) wordt het bad gebruikt tegen koorts en malaria. Arawaks in Powakka maken een kruidenbad tegen pijn door bladeren van pawinti wiri te stampen met die van bosguyaba (Eugenia patrisii), kulishiri (Cupania scrobiculata), cashew (Anacardium occidentale), katoen (Gossypium barbaden - se), sangrafu (Costus spiralis var. spiralis), kalebas (Crescentia cujete) en busi masusa (Renealmia guianensis), eventueel aangevuld met bier en een kwart flesje palm (alcohol). <br><br> Vanwege de aangename geur wordt het kruid in Brownsweg ook in genitale stoombaden gebruikt, voor een verhoogd genot voor de man baden vrouwen met pawinti wiri, kengesi (Scle ria secans), seemai (Mimosa pudica), witte suiker, cacao, zout en stukjes suikerriet. Met malembelembe (Piper marginatum), dettol (Iser tia parviflora), gaán bë baka pinja páu (Vismia macrophylla), makamaka (Lantana camara), pedreku (Xylopia discreta), gran masusa (Renealmia alpinia) en yarakopi (Siparuna guianensis) wordt gebaad tussen drie dagen en drie maanden na de bevalling. <br><br> J. pectoralis wordt gezien als een belangrijke rituele plant en dient als ingrediënt in talloze kruidenbaden, in combinatie met andere magische kruiden, zoals kowru-ati (Begonia glabra), piëpië páu (Lippia alba), sangrafu (Costus spp.), konsakawiwiri (Peperomia pellucida) en séémái (Mimosa pudica). De baden dienen om vijanden te kalmeren, problemen met de politie op te lossen, familiewinti’s gunstig te stemmen, geluk af te dwin gen, nachtmerries en kwade geesten te doen verdwijnen en iemands ziel (‘kra’) te versterken door middel van zoet geurende krui den. Tegen de magische ziekte fyofyo wordt het lichaam ingewreven met een mengsel van pawinti bladeren, alcohol en pemba, terwijl een mengsel van pemba met gemalen bladeren van bobi fyofyo (Struchium sparganophorum) over het lichaam van de patiënt wordt geblazen. Na de geboorte wordt de placenta begraven met J. pectoralis en andere sterk geuren - de kruiden als matu bonu uwíi (Miconia lateriflora ssp. lateriflora) en piê piê páu (L. alba). <br><br> Pawinti wiri wordt ook geassocieerd met slangengoden: zowel de fodu en papa winti’s (Boa constric tor geesten) als de wenti en wátawenú (anaconda en watergeesten). De slangen worden vereerd en soms als huisdier gehouden en gevoerd, wat geluk zou brengen in het werk en de financiën (Price, 2008; Vernon, 1985). Het do den van deze slangen heeft echter een eeuwige wraak (kunu) tot gevolg. Kruidenbaden om deze slangengoden op te roepen, gunstig te stemmen of om hun vloek enigszins te bezweren, bevatten naast pawinti wiri vaak andere planten en objecten die met (water-) slangen worden geassocieerd. Voorbeelden zijn fodukama (Coccosypselum guianense), sangrafu (Costus spp.), papagodo (Lagenaria siceraria), gronposren (Portulaca oleracea), papamoni (kauri - schelpen), malem belembe (Piper marginatum) en papa-udu buba (Lauraceae sp. TVA 4791). Voor gedetail leerde recepten voor pawinti kruidenbaden, zie Stephen (1978; 1986) en Sedoc (1992). De naam ‘papa’ en de slangenverering komen oorspronkelijk uit de regio Grand Popo in Benin (West Afrika). Saramaccaners spelen speciale papa muziek tijdens begrafenissen (Price, 2008). <br><br> De naam tönë́ wiri verwijst naar de goden van de stroomversnellingen, die gelieerd zijn aan albino’s (Herskovits & Herskovits, 1934; Price & Price 1991). Met behulp van een tönë́ obia, een magisch medicijn dat mogelijk J. pectoralis bevat, kunnen deze goden worden opgeroe pen. Zij zorgen voor ernstige regenval, waardoor de stroomversnellingen onbevaarbaar worden. Volgens de overleveringen heb ben de Saramaccaners op deze wijze in het verleden vijanden van zich af weten te schud - den (Price & Price, 1991). Volgens een deskundige uit Marchallkreek moet je na het baden met tönë́ wiwiri en andere bladeren in de kreek of rivier pemba en een flesje swit sopi (een zoete aman delsiroop) achterlaten als offer voor de ‘weti gadu’s’ (albinogeesten). Wanneer je de rivier uitgaat, leg je een kruis van sangrafu scheuten (Costus spp.) dwars over het pad, zodat hetgene wat je van je afgewas sen hebt daar blijft en niet over het pad naar je terug kan komen. Je mag die dag niet naar de rivier terugkeren.

Record Toegevoegd: 2025-03-29 18:47