« Terug naar Browse

Furcraea foetida

Lokale Namen: ingisopo1 (Sr), mola, kukui (Ar), mura (Ca), ingiisópu1 (Au), ingisópu1 (Sa), mauritiushennep (SN).

Foto 1 van Furcraea foetida

Illus. door: W. Hekking

Foto 2 van Furcraea foetida

Illus. door: C. van der Hoeven

Categorie: AGAVACEAE

Naam Betekenis: 1) indianenzeep

Beschrijving

Grote, rozetvormige plant tot 3,5 m in diameter, met soms een korte stam. Bladeren 40 tot 50, wijd uitstekend, dik, vlezig, heldergroen, tot 1-2 m x 10-15 cm, punt en bladrand gestekeld. Bloeiwijze tot 10 m hoog, groeiend vanuit het midden van de plant. Bloemen talrijk, 3 cm groot, wit, sterk geurend. In de oksels van de bloemsteeltjes vormen zich broedplantjes, die na afvallen tot planten uit kunnen groeien. Doosvrucht groen.

Details

  • Voorkomen: wild op granietbergen en rotsen in stroomversnellingen, aangeplant in tuinen.
  • Verspreiding: noordelijk Zuid-Amerika en het Caraïbisch gebied.
  • Domesticatie: in Suriname bestaan wilde en gedomesticeerde vormen.
  • Commercieel Gebruik: Ingisopo blad ligt vers op de Vreedzaammarkt; de levende plant wordt soms als sierplant in Paramaribo verkocht. Het diepgevroren blad is soms in Nederland verkrijgbaar.

Toepassing

Deze plant bevat saponines, die in water opgelost een zeepachtig schuim geven. Dit schuim heeft een reinigende werking, die echter aanzienlijk minder is dan die van gewone zeep. Saponines hebben een bittere of scherpe smaak, werken prikkelend op de slijmvliezen en hebben een schimmeldodende werking (Hostettmann & Marston, 1995). Fijngestampte ingisopo bladeren, die een eigenaardige geur afgeven, werden vroeger door Indianen gebruikt om hun kleren en lichaam te wassen. Sommige Surinaamse vrouwen wassen hun haar nog steeds met ingisopo als het droog is, uitvalt of gemakke lijk breekt. Arawaks uit Powak - ka doen dit alleen om roos of hoofdluis te behandelen. <br><br> Ook verwarmen zij het blad tot het zacht wordt, stampen het fijn en smeren het op wonden, zweren en abcessen. Pijnlijke ledematen (als gevolg van stoten of gevechten) worden ingesmeerd met olie en verbonden met een opgewarmd blad. De Arawaks smeren het sap van de bladeren ook op aambeien en druppelen het bij oorpijn in het oor. Wellicht vanwege het zeepachtige schuim en de schimmelwerende werking verwerken Afro-Surinaamse vrouwen ingisopo in vaginale stoombaden. Ingewijden zeggen dat het sap wel erg jeukt, dus het blad moet wel eerst goed gekookt worden in een open pan, zodat de jeukende stof verdampt. <br><br> Powakka Arawaks wringen het sap uit geschilde, boven het vuur verwarmde ingisopo bladeren, mengen dit met melasse, zout en kokosolie en geven het aan kinderen met astma (‘bezetting’) te drinken. De thee van het blad of een eetlepel sap met melasse wordt gedronken tegen koorts en constipatie. Een lepel sap, geklutst met honing, limoensap, melasse, slaolie en/of sap van Aloe vera blad wordt ingenomen bij hoest en verkoudheid. Volgens Sedoc (1992) wordt de wortels van de plant in cognac getrokken en ingenomen tegen leveraandoeningen (‘leversiki’). Zelfs voor baby’s tot zes maanden oud (!) schrijft hij tweemaal daags een paplepel van dit medicijn (aangelengd met water) voor. Een aftreksel van de wortels in alcohol met wortels van yorkapesi (Senna occidentalis) en kruidnagelen wordt gedronken tegen buik - pijn. Getrokken in cognac, vermout of jenever en gemengd met slaolie of krapaolie (Carapa spp.) leveren de wortels een medicijn tegen syfilis, impotentie, baarmoederproblemen en buikpijn. Voor een gecompliceerd recept met ingisopo bij impotentie, zie Sedoc (1992: 94). In Powakka koken ze de wortels en drinken ze de thee tegen misselijkheid een aanhoudend braken. Het sap van de gestampte wortels geven ze aan hoogzwangere vrouwen om de bevalling op te wekken. <br><br> Marrons gebruiken ingisopo vooral in wintirituelen. Om een geest van een overleden persoon (yorka) weg te jagen neemt men een bad van droge uma busi papaya bladeren (Cecropia obtusa of C. peltata), ingisopo blad, yorka oker (Hibiscus bifurcatus of Abelmoschus moschatus). Om de kwaadwillende yorka uit het huis te verdrijven, maakt de wintipriester ingisopo blad en maka titei, de stekelige luchtwortel van Philodendron solimoesense, fijn in een kalebas met water. Dit water sprenkelt hij met een struikje sisibiwiri (Scoparia dulcis) rond het huis en het erf. Met dit ‘was’ kondre’ ritueel kan hij het hele dorp purificeren. Wooding (1984:59) maakt melding van een malafide bonuman die een klant met de harde stekelige bladeren van ingisopo had geslagen om een kwade geest (kromanti apuku) uit te drijven. In Powakka strooien ze ingisopo blad rond het huis om zwarte magie af te weren en terug te zenden naar degene die het kwaad heeft verzonden. <br><br> De enigszins gelijkende Agave americana en A. vivipara, die geen felgroen maar grijsgroen met witgerand blad hebben, worden ook wel eens ingisopo genoemd, omdat de bladeren ook saponine bevatten en in het verleden als zeep werden gebruikt (Rolander, 2008). <br><br> Zowel uit bovenstaande Agave soorten als uit Furcraea foetida werd in vroeger een vlechtvezel gewonnen die vergelijkbaar was met sisal (gemaakt van Agave sisalana). Hoewel Furcraea in Guyana en elders in het Caribisch gebied nog steeds voor dit doel wordt gekweekt, is het niet bekend of er in Suriname nog vezels van deze plant worden gemaakt. Hoewel ingisopo van nature op rotsen in stroomversnellingen groeit, is de plant op sommige plaatsen bijna uitgeroeid, om dat de vlezige bladeren onder de boten worden gelegd om ze makkelijker over de stenen te trekken (Mennega, 1976).

Record Toegevoegd: 2025-03-30 17:08